Bernadette Vieverich
november 2020
De norm die de morele orde moet blijven inspireren en richting geven, is de ethische norm van het intermenselijke
– Emmanuel Levinas
Destroy my face
Over vrijheid van meningsuiting en het schadebeginsel
#metoo
In februari 2018 werd het schilderij Hylas en de nimfen van J.W. Waterhouse (1896) verwijderd en een week later weer teruggehangen. Het bleek te gaan om een initiatief van het Manchester museum zelf, bedoeld om het debat aan te moedigen. De actie is illustratief voor de vragen waar musea en culturele organisaties mee worstelen. Museumdirecteuren, curatoren en beleidsmedewerkers vragen zich af of ze bepaalde afbeeldingen nog kunnen exposeren, bijvoorbeeld omdat ze seksistisch zouden zijn, of simpelweg omdat ze vrouwelijk naakt laten zien. Sinds #metoo, een internationale beweging tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag, worden er vragen gesteld bij kunstwerken met vrouwelijk naakt, vanwege de eenzijdige wijze waarop vrouwen worden afgebeeld: als lustobject, ter bevrediging van de male gaze.
Destroy my face verwijderd na online protest
Toen er afbeeldingen van het kunstwerk Destroy my face viral gingen, werd in de groepsapp van een mede door mij opgerichte vrouwenrechtenorganisatie hevig geageerd. Collega’s en bestuursleden steunden de oproep het kunstwerk te verwijderen. Reden: het zou geweld tegen vrouwen propageren en aanzetten tot het plegen van geweld.
Destroy my face is een kunstwerk van de Nederlandse kunstenaar Erik Kessels, gemaakt voor BredaPhoto 2020. Op de vloer van skatepark Pier 15 waren afbeeldingen te zien van door plastische chirurgie misvormde gezichten van vrouwen en mannen . Het betrof geen portretten van bestaande personen, maar door algoritmen samengestelde fotocompilaties. De foto’s waren uitvergroot, op stickerfolie afgedrukt, en gebruikt om de vloer van het skatepark mee te bekleden. Door over de foto's heen te skaten zouden ze langzaam slijten en vervagen. Kessels beoogde met zijn werk de vergankelijkheid van schoonheid te verbeelden, en kritische vraagtekens te stellen bij plastische chirurgie.
Gewelddadige kunst
Destroy my face werd verwijderd na een petitie op Facebook. Onder de naam We Are Not A Playground startte een groep skaters en kunstenaars uit de Verenigde Staten een petitie. Een citaat uit hun brief luidt als volgt: “With a title like Destroy My Face, we assume that the point of this work was to elicit a response like this. It is in your face, pointed, and most of all, violent. This title, as well as your decision to place this work on the floor of a skatepark where female-representing individuals can be trampled and skated over by skaters, reproduces this sentiment.”
Het kunstwerk wordt hier violent genoemd, gewelddadig, iets dat gewelddaden pleegt of kan plegen.
Ann Demeester, directeur van het Frans Halsmuseum, zei in een radio-interview over #MeToo: ‘Het gaat over sexuele intimidatie tussen mensen. Schilderijen vallen niet lastig en plegen geen ongewenste intimiteiten. Schilderijen kunnen slechts een afbeelding zijn van verboden perversie. Er wordt een handelingsbekwaamheid aan toegeschreven die bij mensen hoort.’ Hiermee stelt Demeester dat kunst onschuldig is. De schuldige is de mens die de handeling pleegt.
‘There is no such thing as a moral or an immoral book. Books are well written, or badly written. That is all’ schrijft Oscar Wilde in zijn boek The picture of Dorian Grey.
Kunst heeft als taak een spiegel te zijn, ons wakker te schudden, maatschappijkritiek te leveren. Het is haar rol toeschouwers ongemakkelijk te maken. Het om die reden verwijderen van kunst is een heilloze weg, niet alleen omdat het de essentie van kunst ondermijnt, maar ook omdat het een gebed zonder einde inluidt. Kunst wordt door iedereen verschillend beleefd en geïnterpreteerd. Het feit dat een kunstenaar iets afbeeldt, betekent niet dat hij het propageert.
Schadebeginsel
De klassieke opvatting van het schadebeginsel komt van de Engelse filosoof John Stuart Mill (1806-1873). Iemand mag alleen tegen zijn zin in zijn vrijheid worden beperkt om te verhinderen dat hij anderen schade toebrengt. Mill zag vrijheid als een permanente bron van vooruitgang, essentieel voor het maximaal ontwikkelen van onze potentie. Hij was geen voorstander van het vooraf verbieden van handelingen. Pas achteraf, wanneer er schade is aangericht, kan de handeling worden beoordeeld en bestraft. Het schadebeginsel heeft een belangrijke rol gespeeld bij het decriminaliseren van homoseksualiteit in Engeland. Als niemand er schade van ondervindt, waarom dan strafbaar stellen met wie men het bed wenst te delen? Deze redenering volgend, bepleiten sommigen het uit het strafrecht verwijderen van euthanasie en suïcide.
Volgens Mill komen wij door vrijheid van meningsuiting tot waarheid. Ook negatieve vormen van meningsuiting zijn belangrijk. Als we elk negatief effect van een handeling zien als schade, kan het schadebeginsel er nooit in slagen ieders’ individuele vrijheid te waarborgen en zou het kunstwerk Destroy my face (en met haar duizenden andere kunstwerken) moeten worden verwijderd.
De Deense filosoof Nils Holtug (2002) gaat op zoek naar de grenzen van het schadebeginsel. Volgens hem is er sprake van schade wanneer het leven van de persoon in kwestie er slechter van geworden is, in vergelijking met de situatie die eraan voorafging. Aanstoot nemen aan kunst die handelingen toont waar je ongemakkelijk van wordt, valt buiten deze definitie.
Stel dat we het lezen van Salman Rushdies’ Duivelsverzen zien als schadelijk voor miljoenen moslims wereldwijd. Dan zouden we het boek moeten verbieden. Een dergelijk verbod is natuurlijk precies het soort handeling die het schadebeginsel wenst uit te sluiten.
Met zijn opmerking over Rushdies’ Duivelsverzen zegt Holtug feitelijk dat literatuur (en daarmee alle vormen van kunst) gevrijwaard zou moeten zijn van onderwerping aan het schadebeginsel.
Sensus communis
De Duits-Joodse filosoof Hannah Arendt (1906 – 1975) vluchtte tijdens de Tweede Wereldoorlog naar de Verenigde Staten. In 1961 ging ze naar Jeruzalem om verslag te doen van het proces tegen Adolf Eichmann. Als SS-Obersturmbannführer organiseerde Eichmann de deportaties van Joden naar de vernietigingskampen. Dat hij de doodstraf verdiende stond voor Arendt vast. Ze vond echter dat hij om de juiste redenen gestraft moest worden. In haar ogen was hij niet het anti-semitische monster dat de wereld in hem zag, maar iemand die niet in staat was tot nadenken over de betekenis van zijn daden. Volgens Arendt wordt verdorvenheid veroorzaakt door de afwezigheid van het denken, leidend tot de afwezigheid van een moreel kompas. Ze roept op om voor jezelf te blijven denken en te benoemen wat anderen niet benoemen. Sensus communis, datgene dat door de meerderheid als gezond verstand wordt aangemerkt, staat lijnrecht tegenover denkend handelen. Kunst bevindt zich volgens Arendt in het domein van het denken. Het geeft ons de kans in vrijheid en op grond van onze uniciteit vorm te geven aan onze ideeën omtrent kwesties van existentiële en maatschappelijke aard. Daarom is kunst onontbeerlijk voor een democratie.
Kunst doodt niet. Mensen wel. De Sensus communis van We Are Not A Playground meent dat je, door over vrouwengezichten heen te skaten, aanzet tot geweld tegen een specifieke groep mensen, namelijk vrouwen. Feit is dat het hier niet om afbeeldingen van bestaande mensen gaat, maar om de verbeelding van een maatschappelijk verschijnsel: plastische chirurgie. De kunstenaar heeft een kritische boodschap ten aanzien van de maatschappelijke verheerlijking van de jeugd, het gelijk stellen van jeugd aan schoonheid en pogingen die koste wat kost te conserveren.
Wijsheid
Momenteel gaan er stemmen op om de cartoon van Kurt Westergaard, die de profeet Mohammed afbeeldde als terrorist, niet langer te publiceren. Het Westen beroept zich op de vrijheid van meningsuiting, moslims zien het als een fundamentele aantasting van hun waarden. De profeet mag überhaupt niet worden afgebeeld, laat staan als terrorist. Extreme fundamentalisten zagen het als een reden om het kantoor van Charlie Hebdo te bestormen en vijf tekenaars en een politieagent te vermoorden.
Als we de straat op gaan voor het recht van cartoonisten om de wereld te verbeelden zoals zij die zien, hoe zouden we dan voorstander kunnen zijn van het verwijderen van een kunstwerk omdat het zou aanzetten tot geweld? Als het kunstwerk niet direct oproept tot geweld, misbruik of onderdrukking, kunnen wij het dan verwijten maken wanneer er geweld gepleegd wordt in haar naam? En wat te zeggen van kunst die wél oproept tot geweld? Denk aan A Clockwork Orange, een film die vanaf de openingsscène geweld lijkt te verheerlijken. Of het boek Mijn strijd van A. Hitler, verkrijgbaar voor 49,99 euro bij bol.com. ‘Een kritische editie, voorzien van inleidingen, commentaar en annotaties’, dat wel.
Het mag verbazing wekken dat noch Erik Kessels, noch de directeur van BredaPhoto2020 zich lijken te hebben gerealiseerd dat Destroy my Face tot onrust zou kunnen leiden. Dan hadden ze er context bij kunnen leveren. In de vorm van vooraankondigingen op de website, een inleidend debat over de rol van kunst, verklarende teksten op de muren, een flyertje bij binnenkomst. Context die uitleg verschaft en het doel van de kunstenaar, het ter discussie stellen van het schoonheidsideaal en de risico’s van plastische chirurgie, dichterbij had gebracht.
Door het toevoegen van kritische observaties, kanttekeningen en historische kader, kunnen we kunst in de context van de toenmalige en huidige heersende opvattingen plaatsen. Zo doen we recht aan een maatschappij die diverse gevoeligheden in zich huist, bijvoorbeeld omdat we samenleven met mensen van verschillende geloofsovertuigingen.
Vrijheid van meningsuiting vraagt niet om sensus communis, maar om denkend handelen. Niet alleen door confrontatie en ongemak, maar ook met wijsheid en mededogen.
Geraadpleegde literatuur
Arendt, H., Denken, Het leven van de geest. Zoetermeer: Klement I Pelckmans, 2019
Arendt, H., Verantwoordelijkheid en oordeel. Rotterdam: Lemniscaat, 2006
Holtug, N., The Harm Principle. Website: Springer Link, 2002
Mill, J.S., On Liberty. Londen: Createspace Independent Publishing Platform, 2017
Sachant, P., Blood, P., LeMieux, J., Tekippe, R., Introduction to Art: Design, Context and Meaning. Website: Galileo, Open Learning Materials, 2016